Mijn zoontje van drie heeft de laatste tijd wel eens van die buien.
Buien die steevast de kop opsteken wanneer je ze als kiespijn kan missen: als we klaar staan om naar school te vertrekken, wanneer het bedtijd is of als ik al bijna te laat op het werk ga komen.
Gisterenavond was hij bijna boven toen hij plots bedacht dat hij nog geen ‘bui’ had gehad die dag. Hij besloot te blijven zitten op de trap en begon te zeuren over het feit dat hij enkele uren geleden zelf de tv had willen afzetten (iets waar hij op dat moment geen enkel probleem had van gemaakt). Zeuren werd huilen en ging tenslotte over in boos worden. ‘Daar gaan we weer’, dacht ik.
Ik hield me bezig met mijn oudste zoontje en liet hem rustig verder zeuren. Zo kon ik zelf al even nadenken over mijn aanpak zonder ruzie te maken. Ik dacht aan wat ik had gelezen in ‘Het Dalai Lama principe voor ouders’ en kon zijn bui plots beter relativeren. Waarom zou ik me druk maken? Ik had immers geen probleem, vooral hìj had last. ‘Laat de last bij hem en maak hem niet tot de jouwe’, dacht ik. ‘Tenslotte reageer je geërgerd omdat je overneemt wat hij voelt.’
Toen mijn oudste zoontje bed-klaar was, ging ik naar mijn jongste. Heel rustig vroeg ik of hij zelf zou komen of dat ik hem moest komen halen? Hij bleef zitten waar hij zat en herhaalde boos dat hij de tv had willen afzetten. Ik vroeg hem nog één keer om te komen en waarschuwde alvast dat ik hem zou oppakken om hem naar de badkamer te dragen. Zonder succes. Rustig maar gedecideerd deed ik dat dan ook, onder hysterisch gebrul. Terwijl hij het uit alle macht probeerde te verhinderen met trekken en slaan, kleedde ik hem uit en zette hem op het toilet. De hele tijd bleef ik de rust zelve en sprak hem lieve dingen toe: ‘Ik denk dat je erg moe bent hè?’ en ‘Niet leuk hè lieverd’. En plots, als regen bij heldere hemel, veranderde zijn stemming. Alsof hij zich ontzettend begrepen voelde, antwoordde hij heel rustig op mijn vragen. Als een lammetje deed hij wat er van hem verwacht werd, zomaar, spontaan, zonder dat ik het moest vragen. Zijn bui was verleden tijd en hij begon gezellig over prettige dingen te vertellen, alsof er niks gebeurd was.
Het voelde aan als een overwinning. Geen schuldgevoelens omdat ik kwaad was geworden op dat kleine ventje of omdat het escaleerde tot een ruzie. Ik had het helemaal in de hand en dat voelde geweldig.
Lies Meyntjens
Een ouder