Diane Van Den Bergh

Psychotherapie

’t Was kerstavond en men vroeg me iets te schrijven over vaders en kinderen.
Of over ouders en kinderen. De details ben ik kwijt. ’t Was één van beiden en eigenlijk doet het er ook helemaal niet toe.
Maar de vraag blijft. 
Schrijf. 
En blijf, denk ik er dan automatisch bij.
Vaders, moeders, ouders en kinderen.
Hou ouder de kinderen, hoe kindser de ouderen dacht ik na die kerstavond.
Achteraf gezien, – nu dus -, heb ik spijt dat ik niet meer kinderen heb.
Als er al een doel in het leven is, wat ik soms betwijfel, denk ik dat het kinderen hebben is.
Het geeft niet zozeer rust dan wel iets om voor te leven. 
Om te doen overleven.
Het geeft de kracht om ’s morgens op te staan, de ontbijttafel klaar te zetten, naar de bakker te gaan en de was en afwas te doen.
Soms, ik geef het toe, is een hond een welkom substituut. 
Kinderen zijn een verantwoordelijkheid. 
Een eigenste confrontatie met je ouders. 
Je eigenste poging om het beter te doen. 
Kan dat?
Hebben die ouders dan niet geprobeerd om het goed te doen?
’t Is in ieder geval een zware verantwoordelijkheid en een moeilijke evenwichtsoefening tussen ouder, vriend en mentor.
Geconfronteerd met je eigen gebreken, hoop je een les te geven in hoe het anders kan.
Kijkend naar mijn winterse tuin, besef ik hoe ze boven liggen te slapen.
Zalig onbewust van de kosten van verwarming, elektriciteit, personen- en verkeersbelasting.
Wanneer moet ik ze daar uit wakker maken? 
Uit die zalige onbewustheid, die vergetelheid, dat niet bewuste onbewuste?
Mijn hond blaft en weet zelf niet waarom.
The Clash speelt op de achtergrond.
En ik weet, als ik ze seffens wakker maak, dat ze zullen vragen:”Wat eten we?”.
En ik weet het nog niet.
Wat ik wel weet, is dat ik er moet zijn.
Hoe dan ook.
In welke vorm dan ook.
Ik moet er zijn.
En zij zullen er dan ook zijn.
Allebei.
Zoon en dochter.
Dochter en zoon.
De zoon, een kopie van mij maar dan in een betere, optimistischere versie.
De dochter, een kopie van haar moeder, net zo lief, net zo grappig, een wandelende herinnering aan wat is geweest.
En dan denk ik. 
Soms toch.
Als ze maar gelukkig zijn.
En blijven.
En het goed doen.
En dan liefst beter dan ik.